de achterkant van het schip heet spiegel, hek, achtersteven of kont.
wordt vooral geroepen door huurschippers van open boten om de bemanning te bewegen met de blote handen een botsing met de steiger of kade te voorkomen. Als je al eens handkracht gebruikt om onze vaart te beïnvloeden schaam je dan niet als het niet lukt om een klap te voorkomen. Een zeezeiljacht weegt zo 5000 kilo. Leeg, dus daar kun je nog van alles bij optellen: vijf opvarenden, 12 paar schoenen, vijf fotocamera's, cola, zonnebrand, erwtensoep et cetera. Met handkracht stop je er niks aan, zeker niet als de wind en de golven andere ideeën hebben. Je kunt wel je vingers kwijtraken. Krassen zijn te repareren. Vingers niet. Als een bepaalde plek van de boot een kras dreigt op te lopen, waarschuw je de schipper en hang je op de bedreigde plaats een stootkussen overboord.
gaat met een touw dat je een of meer slagen om een paal slaat. De bedoeling is dat het touw om de paal slipt. Dat wrijft en remt en slijt. Het remmen is waar je het voor doet. Afstoppen gebruik je als dat wat aan het touw trekt, te sterk is om het uit de losse pols tot staan te brengen (zoals een losdrijvend schip, een op hol geslagen paard of een zeil dat trekt als een paard) dus moet je langzaam de energie eruit halen. Een schip tot stilstand brengen doe je normaal gesproken met de schroef, maar zeilen is niet altijd normaal. De schroef kan buiten werking zijn omdat er een touw, zwemmer, visnet of gestolen fiets in zit of er zit nog niets in, maar er is wel zoiets in de buurt waardoor de schipper de schroef niet durft te gebruiken. De motor kan weigeren te starten omdat iemand de watertank bijgevuld heeft, maar per abuis de waterslang in de dieseltank heeft gehangen. Bij afwezigheid van een paal kun je natuurlijk ook iets afstoppen door het touw door je hand te laten slippen, maar dan moet je wel een paar emmers handcrème meenemen en het remt slechter omdat het niet mogelijk is een aantal slagen om je arm te leggen als de belasting dat vereist. In plaats van om een paal kun je het touw ook om een lier of een kikker leggen. De kunst is het juiste aantal slagen te nemen. Neem je er te veel dan krijg je alsnog een ruk en kan het gebruikte hulpmiddel naar de eeuwige jachtvelden verhuizen. Neem je er te weinig dan kost het weer handcrème. Tip: als je aan een touw staat te sjorren, leun dan niet voorover. Touwtrekkers geven het goede voorbeeld: rechte rug, achterover hangen.
Dat is een bocht maken van de wind af. Als de wind van links komt, stuur je de boeg naar rechts. Het omgekeerde is oploeven. Je stuurt de boot met de kop naar de wind toe. Een goede roerganger begrijpt wat er bedoeld wordt met: "Val eens vijf graden af." Hoeveel vijf graden is, kun je zien op het kompas.
Om een jacht te verankeren kun je een blok beton nemen met een gewicht van 300 ton. Nu is dat wat lastig meenemen en ook slecht voor de rug van de ankerman. Een anker weegt meestal niet meer dan 25 kilo.
Hoe kun je een - toch niet al te kinderachtig - schuitje verankeren met zo'n licht gereedschapje? De truc van een anker is dat het zichzelf in de grond graaft. Er zijn vele soorten ankers, maar wat ze gemeenschappelijk hebben, is dat elk type een soort spadevormige uitsteeksels (met een vakterm: vloeien) heeft. Als het anker op de grond ligt en er wordt aan getrokken (door een schip dat met de wind of stroom meedrijft of met de schroef achteruit slaat) dan prikt vroeg (graag) of laat (liever niet) de spade de bodem in. Hoe langer en hoe harder eraan getrokken wordt hoe dieper het anker komt te zitten. De vastheid van de grond neemt met de diepte toe en dus trekt het anker steeds harder terug. Na verloop van tijd vormt zich een evenwicht, waarna zowel de boot als het anker op zijn plaats blijft. Het gewicht van het anker is dus betrekkelijk onbelangrijk; de vloeien (spades) moeten heel blijven en de ketting (de zwakste schakel kan alles verpesten).
Als de bodem rotsachtig is, valt er niks in te graven en kun je niet ankeren.
Voordat het anker overboord gaat, moet de voorwaartse beweging uit het schip zijn. (Als het anker nodig is om te remmen, dan moet het voor die gelegenheid vanaf het achterschip te water.) Normaal staat de ankerlijn op het voorschip omdat het schip vanuit die richting stroom, golven en wind het best kan verwerken. De ankerbak is ook niet voor niets onder het voordek te vinden.
Als het geduld op raakt voordat het anker houdt, zit hij misschien in de knoop met zijn eigen ketting. We hijsen dan het anker weer op en proberen het nog eens. De lengte van de ankerlijn moet vijf keer de waterdiepte zijn of meer. Het beste is als er horizontaal aan het anker getrokken wordt. Staat de ankerlijn schuin omhoog dan kan het anker uit de grond getrokken worden en drijf je weer. (Naar lagerwal. Het is eigenaardig maar de wind duwt je nooit naar hogerwal.) Dan zet je de ankerlijn vast op een kikker die dat werk aankan. Nadat de zwarte ankerbal in de mast gehesen is, zodat iedereen van ver kan zien dat je je best doet om op je plaats te blijven, kun je aan je cola rum beginnen.
De ankerlijn moet net als bij een landvast onder de reling door. Een ankerlijn is trouwens voor 100% een landvast.
Hoe krijg je een anker weer los? Misschien moet je beginnen met een zeiltje te hijsen, want zo meteen drijf je los rond. Je vaart naar het anker toe, met de motor of door de ankerlijn binnen te halen. Als je boven het anker bent, trekt de ankerlijn recht omhoog en meestal wordt het anker dan vrij snel losgewrikt. D
En wat als het anker niet erg los wil? Uiteraard een vervelende situatie: je wilt verder varen en het anker wil niet los. Mogelijkheid 1: je snijdt de ankerlijn door. Mogelijkheid 2: met meer man trekken en oppassen voor je rug. Mogelijkheid 3: alle hands op het voordek en de ankerlijn strak vastzetten. Daarna loopt iedereen zo ver mogelijk naar achteren, zodat de boeg omhoog wil. En dan maar afwachten of het anker dat ook kan weerstaan. Zo ja, de motor starten en over het anker heen varen. Mogelijkheid 4: een duiker met een schop overboord. Zo nodig terug naar mogelijkheid 1.
Bakboord is aan je linkerhand als je met je neus naar de voorsteven staat. Maar sta je met je gezicht naar het hek (de achtersteven) dan is bakboord aan je rechterhand. Aan bakboordszijde voeren schepen en vliegtuigen een rode lantaarn. De andere kant, waar het groene boordlicht bij hoort heet stuurboord.
wat is er te beleven als je gaat pleziervaren op het IJsselmeer? De eerste keer dat je de open zee (ook al is het een gecultiveerde Zuiderzee) instuurt, is het wel duidelijk wat er te beleven valt: Jezelf en je bemanning weer aan land zien te krijgen. En een kwartier lang moet je vechten tegen de neiging om rechtsomkeert te maken, want de dichtstbijzijnde haven is die waar je net uitkomt.
De tweede reis kun je proberen een grotere afstand te overbruggen. De derde reis kun je uitproberen het weer te trotseren en niet naar de haven te varen die de wind aantrekkelijk voor je maakt. Et cetera, dus: Wat kun je doen een IJsselmeertochtje iets speciaals te geven?
Maar het IJsselmeer heeft natuurlijk zijn beperkingen. Zo ben je er nooit meer dan zes mijl van de dichtstbijzijnde haven verwijderd (bij gunstige wind een uurtje varen - wel handig als iemand last van zijn blinde darm krijgt). Het dichtstbijzijnde vasteland is nooit verder weg dan 6 meter. Recht naar beneden.
Voor wat extra avontuur is natuurlijk de Waddenzee vlakbij. Daar zijn getijden en kun je tussen de zandbanken doorvaren. Dus er valt zoveel uit te proberen dat je de lijst in één vakantie zeker niet af kan werken.
Vraag in een winkel voor scheepsbenodigdheden niet naar een katrol, dan doen ze net of ze je niet begrijpen. Wat Van Dale een katrol noemt, dat heet op het water een blok.
een map met tips, gebruiksaanwijzingen van de apparaten, ook van motor en tuigage, uitzendtijden van weerberichten en gegevens van havens aan IJsselmeer en Waddenzee. De map ligt in (de buurt van) de kaartentafel.
Buien verdienen bij het zeilen veel aandacht, niet alleen omdat je er nat van kunt worden, maar vooral omdat ze rare winden veroorzaken. Er is een zekere overeenkomst met grote gebouwen. Bepaalde plaatsen liggen in de luwte van een bui, op andere plaatsen is de wind veel harder dan de eigenlijke (gemiddelde) windkracht. De meteorologische definitie van een bui is: een gebied waar lucht ((zeer) snel) opstijgt.
Buien kunnen wel eens voor spannende situaties zorgen. Als de wind ineens toeneemt, moet er misschien wel wat zeil geminderd worden. Je kunt natuurlijk preventief zeil minderen als er een donkere wolk aankomt. De kunst is het goed te timen, want je wil ook weer niet een halve dag gedreven hebben terwijl er uiteindelijk geen spetter is gevallen. Zijn we aan de late kant, dan krijgen we natuurlijk een gevoel van haast. In paniek de dichtstbijzijnde schoot losgooien is eigenlijk nooit een goed idee. In een windvlaag zal de boot hellen en daardoor op willen loeven. Dat is prima, laat hem maar een stukje naar de wind toedraaien, als daar ten minste niet net een mammoettanker vaart. Je mag hem laten komen tot de zeilen gaan killen. Als de schipper het ook nodig vindt om zeil te minderen is het reven van het grootzeil de beste volgende stap.
heeft niks met een koelwaterbuis te maken ofzo. Het is een scherm van zeildoek dat boven de kajuitingang is opgetuigd. Het houdt de kuipbank en het gangboord aan lij vrij van buiswater en wind. Aangezien de bemanning doorgaans aan loef zit of van de schipper moet zitten, heb je er precies niks aan. Sterker nog: Bij het op en aftuigen en het passeren van de kajuittrap heb je er reusachtig veel last van. Daarnaast kost het vreselijk veel snelheid, want zo'n verhoging vergroot de windweerstand. Waarom hebben we dan zo'n rotding? De andere huurders willen hem graag, om te voorkomen dat moeder de vrouw de volgende vakantie in een hotel wil doorbrengen waar binnen een straal van 300 km niet meer dan 80 m2 oppervlaktewater te vinden is.
De opvarenden van het schip dat naast je ligt. Aanspreektitel: buurman. Als de opvarende geen man is, moet je zelf maar iets passends verzinnen. Het voordeel van bootburen is dat je ze kunt ruilen als ze niet bevallen. Als er geen andere route naar de wal is dan over het dek van de buren, stoor hun privacy dan zo weinig mogelijk. Meestal loopt de beste route over het voordek. Laat hun bootje niet meer slingeren dan onvermijdelijk is.