Kachel

Er is geen gezellige gevaarlijke potkachel aan boord, maar er is wel verwarming. Stoken heeft uiteraard alleen effect als het kajuitluik niet (te vaak) openstaat. Aangezien het nogal een klus is om de doorgang te openen of te sluiten en er tijdens het varen veel naar boven en beneden gelopen wordt, heb je alleen tijdens eet- en borreluurtjes plezier van de kachel. Je kunt je trouwens afvragen of (en in de politiek wordt dan bedoeld: zet het maar uit je hoofd dat) je in juli dagelijks behoefte hebt aan een kachel - zelfs in Nederland.

Ook aan de kachel zit natuurlijk weer een keerzijde? Uiteraard, de Wet van Behoud van Ellende is beslist door een zeiler geformuleerd. De blower gebruikt stroom en als je lang genoeg stookt, gaat de accu plat. Wil (nou ja, willen) er iemand midden in de nacht naar de wc, dan werkt het licht niet meer, gaat hij een zaklantaarn zoeken, wordt er weer een ander wakker van het gerommel, wil die de volgende dag weer niet afwassen en voor je het weet heb je een derde wereldoorlog. De remedie tegen een platte accu is de diesel een uurtje laten draaien.

En start die met accustroom? Ahum, maar toch is dat geen probleem, want er is een tweede accu aan boord die met niets anders verbonden is dan de startmotor.

Kikker

een haak waar je in achtvorm een touw omheen slaat.

Klemkikker

een klem waar je een touw in vast kunt zetten. Meneer Curry heeft hem uitgevonden, dus heet een klemkikker ook wel Curryklem. Doordat de klemkikker taps toeloopt, trekt het touw zichzelf vast. Het touw door de klem naar je toetrekken kan wel en om het los te maken trek je het touw omhoog tot het uit de klem schiet. Voor het touw is een klem een marteling (de buitenste strengen nemen onevenredig veel kracht voor hun rekening), maar het werkt goed en snel. Een variant op de klemkikker is de stopper. Door middel van een hefboom kan de klem geopend worden, wat het aantrekken natuurlijk makkelijker maakt. Misschien is ook de klemkracht in gesloten toestand groter dan van een gewone klemkikker, maar voor beiden geldt dat het idee alleen werkt als de diameter van het touw past.

Knoop

Een knoop is een zeemijl per uur. Dat is dus een snelheidsmaat. Een mijl is 1852 meter. Dat is een afstandsmaat. Waarom zo'n rare maat? Een meridiaan is een cirkel rond de aardbol die over de polen loopt. Zoals elke cirkel is die te verdelen in 360 graden, gemeten vanuit het middelpunt van de aardbol. Elke graad is verdeeld in 60 minuten. Een minuut langs een meridiaan gemeten is een zeemijl. Omdat de aarde geen perfecte bol is, is een zeemijl overigens alleen in de buurt van de 45˚ echt 1852 meter. Dus eigenlijk is het helemaal geen rare maat. Het is een volstrekt logische maat. Als het tenminste logisch is om een cirkel in 360 graden te verdelen. Want waarom zouden we een cirkel niet eens een keer in 438 graden verdelen? Zeven knopen betekent dat je zeven zeemijlen per uur aflegt. Dat is anders gezegd 12,5 kilometer in 4 kwartier.

De knoop als naam voor de snelheid is als volgt ontstaan: Vroeger gebruikte men een klosje touw om de snelheid te meten. Aan het begin van het touw zat een stukje hout en dat werd overboord gezet. Het klosje begint dus af te rollen, want het schip vaart verder en het houtje blijft achter. In het touw zijn knoopjes gelegd en als de vastgestelde tijd van de meting verstreken is, dan tel je de knoopjes die gepasseerd zijn. Als men vroeger wilde opscheppen over de snelheid die men bereikt had, dan zei men dat het klosje in een flits afrolde en dat de man die het vasthield overboord gesleurd werd. Dergelijke arbeidsintensieve snelheidsmetingen verrichte men uiteraard niet zo vaak. Hooguit eenmaal per uur.

Wij hebben een elektrisch log. Dat meet de snelheid met behulp van een propellertje elke seconde. Als er tenmisnte geen zeewier inhangt. Anno 2021 komt de meest nauwkeurige snelheidsmeting uit de satellietnavigator.

Er zijn ook nog andere knopen, namelijk steken die niet meer los willen. Een kind zegt nooit: "Ik heb een steek in mijn schoen." Dan hoor je: "Ik heb een knoop in mijn schoen." En gelijk heeft ie. Andere knopen zijn steken die los gaan als het niet moet. Bijvoorbeeld de oude wijven knoop. Sporters die drie keer per wedstrijd een pauze vragen om hun Nikes opnieuw dicht te binden, hebben van hun moeder de oude wijvenknoop geleerd. In een schoen hoort eigenlijk een platte steek die aan beide einden slippend is gelegd, zodat je hem los kunt maken door aan een eindje te trekken. Een oude-wijven-knoop is een mislukte platte steek. Knopen zijn op een boot heel vervelend. Vast zitten mag niet langer of korter duren dan nodig is. Goede knopen heten steken: paalsteek, schootsteek, slipsteek. Maar de mastworp heet mastworp, geen maststeek. Desondanks is het een goede, die daarom ook veel gebruikt wordt.

Knoop per uur

Een knoop per uur bestaat alleen in theorie. Dat is een versnellings- of acceleratie-maat. Als je tussen half drie en half vier 3 mijlen hebt afgelegd en tussen half vier en half vijf leg je vijf mijlen af, dan was je gemiddelde snelheid vijf knopen en je gemiddelde versnelling twee knopen per uur (in een uur tijd is je snelheid met twee knopen toegenomen). Dat is nou niet een acceleratie waarvan de bemanning in de achterpreekstoel hangt. Als iemand aan de bar vertelt dat hij twintig knopen per uur gehaald heeft, dan heeft hij er weinig van begrepen en heeft hij waarschijnlijk vijf (of minder) zeemijlen per uur gevaren. Zeven knopen per uur kan ook betekenen dat iemand met touwwerk in de weer is, maar er niet zo behendig mee is.

Koelbox

De koelbox is geen vrieskist. Een koelkast kost heel veel stroom, zeker in juli en we hebben natuurlijk geen verbinding met het Gemeentelijk Energiebedrijf. Een koelkast op een boot vereist een windgenerator, zonnecellen of vele draai uren van de dieselmotor. De eerste twee hebben we niet, het laatste is niet te harden, zelfs niet voor liefhebbers van koel bier. De koelbox houd je min of meer koel door de boodschappen die koel aan boord komen, er meteen in te zetten. Een doos kabeljauw of -spinazie (geen deelblokjes, maar zo'n klassiek bonk waarmee je een paard zijn hersens kan inslaan) uit de diepvries is goed voor zes uur koeling. Als je tenminste boodschappen doen en koffie drinken in het havencafé in de juiste volgorde doet. Sommige havenmeesters hebben een vrieskist waar je je koelelementjes (als je die bij je hebt) kunt 'opladen'. Bederfelijke waar zoals vlees kan misschien maar het beste meteen gebraden worden zodra het aan boord komt. Als het aan boord komt natuurlijk.

Kompas

Een kompas is een ijzeren staafje dat naar het noorden wijst. Dat wil zeggen: ongeveer. Het wijst naar de magnetische noordpool en die ligt een behoorlijk eind van de meetkundige noordpool. (Het aardmagnetisme schijnt te ontstaan doordat het ijzeren hart van de aarde met een andere snelheid ronddraait dan de korst. De aarde is wel eens vergeleken met een stalen kogel waar een beetje bagger aan kleeft.) Als je met je kompas op de noordpool gaat staan, dan ligt volgens het kompas het noorden in het zuiden.

Er is in feite maar één meridiaan op aarde (en daar dan weer ongeveer 8/10 gedeelte van), waar het kompas helemaal precies naar het noorden wijst (namelijk die waar de magnetische noordpool op ligt, momenteel ongeveer 100˚ W.L.). De afwijking is niet overal even groot en ook niet altijd in dezelfde richting. Op alle zeekaarten staat daarom aangegeven hoe de afwijking ter plaatse op het moment van drukken is en ook hoe die de laatste jaren gewijzigd is en zich wellicht zal blijven wijzigen. In Nederland wijst het kompas momenteel ongeveer twee graden te ver naar links. Als de (gps)navigator heeft uitgerekend dat er op weg naar het doel koers 268 gevaren moet worden, dan zegt hij tegen de roerganger: “Koers twee-zeven-nul” (270). Als de roerganger op het kompas 270 ziet, dan wijst de boeg van het schip naar 268.

Je moet er niet aan denken hoe langzaam de beschaving zich had ontwikkeld, als de aarde geen magnetisch veld had gehad. Of als het aardmagnetisme grotere variaties had vertoond. Dan waren de Indianen nu nog de baas geweest in Noord en Zuid Amerika. Of misschien moet daar maar eens wel aan gedacht worden. Zo'n staafje ijzer geeft een hoop houvast op plaatsen waar lucht en water (of een woestijn) in alle windrichtingen dezelfde aanblik tonen. Je moet geruime tijd varen voordat dat zo is. Op het IJsselmeer een zeldzame situatie, dus lukt het daar desnoods zonder kompas.

Met behulp van de zon is Enkhuizen ook wel te vinden, al zal de gevaren koers wat knikken vertonen. Als het onverwacht mistig wordt, dan wordt het wat moeilijker. Dan kun je proberen je te oriënteren aan de hand van de windrichting, maar dan is het niet meer zo zeker dat het land, dat vroeg of laat in zicht komt, Enkhuizen heet.

Kraanlijn

Waar moet je zijn als de schipper vraagt of je de kraanlijn wat losser wil zetten? De kraanlijn loopt van het uiteinde van de giek over het topje van de mast, dan door de mast naar beneden en soms zelfs nog over het kajuitdak naar de kuip toe. Een kraan is uitgevonden om te laden toch? Met behulp van de kraanlijn en de giek en een hoop vindingrijkheid is het mogelijk om een pallet Heineken vanaf de kade aan boord te takelen. De kraanlijn wordt ook wel eens dirk genoemd. In Engeland heet een kraan een derrick, vandaar. Het Engels en het Nederlands hebben op nautisch gebied meer dan eens leentjebuur gespeeld.

Kuddegeest

Vanuit de ruimte gezien lijkt het droge gedeelte van de aarde bewoond door rechthoekige wezens in diverse kleuren, die hun voedsel betrekken uit zwarte slangen, 's morgens massaal in actie komen om een object van ongeveer 1,75 meter lang ergens heen te brengen en datzelfde object 's avonds weer naar de plaats van vertrek terug te brengen. Dit is uiteraard een nutteloze bezigheid en er moet dan ook verondersteld worden dat deze populatie bijzonder onintelligent is.

Ook het natte gedeelte van deze planeet is bewoond. Deze levensvorm is niet rechthoekig, maar min of meer taps toelopend en in hoofdzaak wit. 's Nachts lijken ze bang voor de natte gebieden, want dan houden ze zich op aan de rand van het droge gebied. Wellicht lijden ze aan een vorm van nachtblindheid, hoewel het niet zeker is dat ze visueel waar kunnen nemen. Als het licht wordt zetten ze een soort schilden op hun rug en nemen - ook weer massaal - afstand van het droge gebied, bewegen kris kras door elkaar en ook zij komen weer op hun uitgangspositie terug, soms na een dag, net als de landpopulatie, soms na enkele dagen, waarbij ze een sterke voorkeur lijken te hebben voor een veelvoud van zeven dagen. Ook voor dit gedrag is geen logische verklaring te vinden. Tot zover the voices from outer space.

Een gemiddelde zeildag ziet er als volgt uit: Om acht uur ontwaakt een bemanningslid spontaan. Om half negen heeft hij iedereen wakker gestommeld. Dan wordt er ontbeten en nagedacht/vergaderd over het menu en de volgende haven. Om tien uur wordt er afgewassen, zeeklaar gemaakt en een boodschappenteam samengesteld. Om elf uur gaat het in colonne de haven uit en tussen vijf en half negen in colonne de haven weer in, waarna zich lange files vormen bij de douches.

Nu is het natuurlijk niet verplicht om in jachthavens te overnachten of om voor het vertrek eten te kopen. Je kunt ook voor het ontbijt wegvaren, overdag een uurtje een - dan lege - haven binnenlopen, boodschappen doen, naar het museum, douchen en doorzeilen tot de zon ondergaat en in the wild of varend overnachten. Zeker als het mooi weer is, is daar niks op tegen en misschien zelfs veel voor.

Geeft een boot onder zeil meer plezier dan een boot aan de steiger of voor anker? Mij wel. Als je om tien uur bij de vuurtoren van Marken ligt en je ligt er om drie uur nog, dan is het uitzicht in ieder geval geen entertainer. (Varend verandert het uitzicht op het IJsselmeer trouwens ook maar langzaam.) Met een stilliggende boot kun je ook wel plezier hebben: zwemmen, bier drinken, zonnen, wandelen in stadjes, lezen, kortom bijna alles wat je lekker vindt, kun je op een boot doen. Maar meestal kun je die dingen het hele jaar doen. En voor een heel aantal pleziertjes is het niet noodzakelijk dat de boot stil ligt. Een van de weinige dingen die thuis niet en met zo'n huurboot wel kan, is zeilen. Tot op zekere hoogte (zelfs de allerleukste dingen worden vervelend als je ze overdrijft) moet er in twee weken voor een heel jaar genoeg gezeild worden. Hoe meer je beleeft, hoe meer herinneringen je hebt om aan terug te denken en om over te vertellen. Aan een steiger beleef je niet veel.